De legende van de Beerse Overlaat

Een strijd tegen het water

Lang geleden, toen de Maas nog grillig en onvoorspelbaar was, leefden de mensen in het Land van Cuijk met een constante dreiging: het water. De Beerse Overlaat was geen gewone rivierbedding, maar een gecontroleerde overstromingszone. Wanneer het water te hoog steeg, werd het gebied met opzet onder water gezet om grotere rampen stroomafwaarts te voorkomen. De inwoners wisten dat dit kon gebeuren, maar het betekende niet dat ze er ooit aan gewend raakten.

Wanneer de regenbuien dagenlang neerstortten en de Maas steeds woester werd, luisterden de mensen naar de kanonnen in Grave. Drie schoten – dat betekende onheil. Het water kwam. De Beerse Overlaat zou opnieuw haar wil opleggen aan het land.

De vlucht over het water

Op een koude nacht, toen de kanonnen klonken, moesten de bewoners hals over kop hun huizen verlaten. Een gezin, dat diep in het overstroomde gebied woonde, was vastbesloten om niet alles te verliezen. De vader, een handige man, had al vaker gezworen dat hij zich niet zomaar door de Maas zou laten overvallen. Hij had een vlot gebouwd, stevig en klaar om hen te dragen als de tijd daar was.

De kanonnen hadden geklonken, maar het water kwam sneller dan verwacht. Toen het de drempel bereikte, begonnen de kinderen te huilen. “Het is tijd,” zei de vader, terwijl hij hen snel, maar liefdevol één voor één op het vlot tilde. De moeder stapte als laatste op, maar merkte al snel dat het gevaarte begon te kantelen.

Ze zag hoe haar man worstelde om balans te houden en de kinderen gerust te stellen. Zonder een moment te aarzelen, sprong ze van het vlot af om haar man de plek te gunnen. Water spatte omhoog en de kinderen gilden. “Mama, nee!” De vader twijfelde, maar hij kende zijn vrouw. Haar creativiteit en vastberadenheid hadden hen vaker gered.

Hij begon het vlot vooruit te duwen, na een paar meter keek hij om. Zijn adem stokte.
Daar, onder het bleke maanlicht, zag hij haar. Zijn vrouw liep over het water. De kinderen snikten nog, maar hun ogen werden groot van verwondering. “Kijk,” fluisterde de oudste. “Mama kan lopen op het water...”

Wat bleek? Ze had de stelten gepakt, die tegen de gevel van hun huis leunden. Ze waren vlak daarvoor nog gebruikt als vermaak bij feestelijkheden en boerenkermissen, maar nu betekenden ze het verschil tussen verdrinken en blijven staan. Met precieze, beheerste passen bewoog ze zich voort door de vloed, terwijl haar silhouet opging in de mist.

De redding en de legende

Na wat een eeuwigheid leek, bereikten ze een droog stuk land. De moeder stapte van haar stelten af en zakte uitgeput neer, terwijl de vader de kinderen van het vlot tilde. Ze hadden het gehaald. Vanaf die dag werd er in de dorpen rondom de Beerse Overlaat gesproken over de vrouw die over het water liep. Over de man die een vlot bouwde en de moeder die haar weg vond op stelten.
Sommigen zeiden dat het maar een sterk verhaal was. Anderen geloofden dat het water niet alleen een bedreiging was, maar ook een bron van creativiteit, vastberadenheid en – in het volle maanlicht – iets magisch.

De Beerse Overlaat werd tussen 1273 en 1942 gebruikt als gecontroleerd overstroomgebied. De laatste grote overstromingen vonden plaats in de 19e en vroege 20e eeuw. In 1942 werd de overlaat definitief gesloten, omdat er betere waterkeringen kwamen en men het land beter wilde beschermen tegen overstromingen.

Meer volksverhalen

De legende van de Beerse Overlaat